“Brood: daar zit wat in”, “je dagelijks brood”, “broodnodig”, “brooddieet”. Zomaar wat referenties die laten zien hoe brood zit ingebakken in onze cultuur (excuseer de slechte woordgrap). In Cereal Grains: Humanity’s Double-Edged Sword gaat Loren Cordain (het complete boek is via de link terug te lezen) diep in op de vraag of brood nu een zegen of een vloek is, of een beetje van allebei. Zoals de titel al suggereert, stroken de bevindingen van Cordain het meest met het laatste antwoord.
Ik zal dit boek als leidraad gebruiken voor de blog, die in 4 delen is gesplitst vanwege de grote hoeveelheid informatie. Verder is het aangevuld met praktische tips, eigen ervaringen en aanvullende onderzoeken. Vrij vertaald uit Cereal Grains: Humanity’s Double-Edged Sword.
Inleiding
Het aantal plantensoorten dat de mensheid voedt is opvallend beperkt. De meeste van de 195.000 soorten bloeiende planten produceren eetbare delen die kunnen worden gebruikt als voedsel voor de mens, maar minder dan 300 soorten worden uiteindelijk gebruikt voor voedsel. Ongeveer 17 plantensoorten voorzien in 90% van de voedselvoorziening. Granen leveren verreweg het grootste percentage. Uit tabel 1 kan worden afgeleid dat de vier belangrijkste granen (tarwe, maïs, rijst en gerst) meer tonnage bedragen dan de volgende 26 gewassen samen.
Tabel 1: top 30 voedselgewassen
(Schatting van eetbare droge stof in miljoen kubieke ton)
1: Tarwe (468), 2: Maïs (429), 3: Rijst (330), 4: Gerst (160), 5: Soja (88), 6: Rietsuiker (67),
7: Sorghum(60),8: Aardappel (54), 9: Haver (43), 10: Cassava (41), 11: Zoete aardappel (35),
12: Bietsuiker (34) etc.
Maar liefst 56% van al het voedsel bestaat uit slechts acht granen: tarwe, maïs, rijst, gerst, sorghum (kafferkoren), haver, rogge en gierst. Samen zorgen deze acht granen voor 50% van de totale hoeveelheid eiwit dat wordt verbruikt op aarde. Het is duidelijk dat de mensheid afhankelijk is geworden van granen als grootste deel van haar voedselvoorziening. Mangelsdorf heeft opgemerkt dat ‘granen letterlijk staan tussen de mensheid en honger’; daarom is het essentieel dat wij de invloed en gevolgen van granen op de menselijke gezondheid begrijpen. De moderne mens is zo afhankelijk van het eten van granen (graszaden) dat ten minste één wetenschapper zich heeft afgevraagd of we geen ‘kanaries’ zijn geworden. Dit is echter niet altijd het geval geweest. Voor het overgrote deel van de periode waarin de mens aanwezig is geweest op deze planeet, heeft hij zelden of nooit granen geconsumeerd. met uitzondering van de laatste 10.000 jaar na de ‘agrarische revolutie’. De mens is sinds de opkomst van Homo erectus (ong. 1.7 miljoen jaar geleden) geëvolueerd op een non- granen, jager-verzamelaar dieet. Het is duidelijk dat granen geen belangrijke rol hebben gespeeld in de evolutionaire processen van de mens. Daarom hebben we weinig tijd (500 generaties) gehad sinds het begin van de agrarische revolutie (10.000 jaar geleden) om ons aan te passen aan granen, die nu voor de mensheid de belangrijkste bronnen van zowel calorieën als eiwitten zijn. De som van het bewijsmateriaal wijst erop dat de menselijke genetische constitutie weinig is veranderd in de afgelopen 40.000 jaar.
Het is inmiddels duidelijk: zonder granen is er een onoplosbaar voedselprobleem, maar zoals later in het boek duidelijk wordt, kleven er veel gezondheidsbezwaren aan granen (zie deel 2 en 3 van deze blog). Sinds o.a. de slogan “Go4th+x” (go forth and multiply) een hit van Bijbelse proporties werd, is de mens als een olievlek over deze planeet uitgevloeid. En om al deze 7 miljard (7.000.000.000) monden te voeden is er bulkvoedsel nodig dat lang houdbaar is en eenvoudig in enorme hoeveelheden produceerbaar is. Zoals aangehaald boven in het stuk van Loren Cordain zijn we graszaadeters (‘Gramineae’ of ‘Poaceae’) geworden, wat normaal was voorbehouden aan o.a. de Psittaciformes (Papegaai-achtigen). Papagaai-achtigen hebben hun complete evolutie aan deze zaden te danken. De mens lijkt er onder andere overpopulatie en chronische ziekten aan over te houden.
De fysiologie van een parkiet is net iets anders dan die van een mens, en heeft daardoor niet de problemen die wij kunnen ondervinden door het consumeren van deze zaden. Grappig genoeg bestaat de gewoonte mensen uit te maken voor konijn wanneer ze sla eten. Het zou correcter zijn om hem een parkiet te noemen wanneer hij brood eet. In deel 2 zal ik ingaan op de problemen die granen geven en welke stoffen daarvoor verantwoordelijk zijn. De beklaagdenbank zal gevuld zijn met gluten, lectine, fytinezuur, omega 3/6 disbalans een zoutoverschot, en de vezelmaffia zal ook aanwezig zijn.
Robert de Vos